Hoe kan je de doorstroming verbeteren?
Iedereen wil graag dat bus en tram op tijd zijn: reizigers, lokale besturen én onze chauffeurs. Maar stipt openbaar vervoer vraagt om maximale doorstroming. Dankzij de Vlaamse Regering en samenwerking met lokale overheden zijn er al heel wat inspanningen geleverd om de tram of bus vlot te laten doorrijden of zelfs voorrang te geven in het verkeer. Denk maar aan eigen beddingen en verkeerslichtenbeïnvloeding. Hoe ook jij je stad of gemeente nog filevrijer kan maken? Dat lees je hieronder.
Denk aan de doorstroming in de planfase
Als je een weg opnieuw wilt inrichten, denk dan in de conceptfase al na over eventuele consequenties voor bussen en trams. Ligt de betrokken weg op een route van het openbaar vervoer, overleg dan tijdig met De Lijn. Ingrepen als asverschuivingen of korte draaicirkels kunnen het voor onze chauffeurs moeilijk of onmogelijk maken om hun bestemming tijdig te bereiken.

Planfase
Behandel de bus en tram als vip
Een aparte busbaan of trambedding is het bekendste voorbeeld van een maatregel die trams en bussen stipter laat rijden. In hun eigen bedding worden bussen en trams afgeschermd van ongewenst verkeer en kunnen ze voorrang krijgen op een verkeersknooppunt door beïnvloeding van de verkeerslichten. Bij bussluizen (exclusieve doorsteken voor bussen) kunnen aangepaste signalisatie en eventueel slagbomen ervoor zorgen dat alleen bussen de doorsteek kunnen gebruiken. Een bussluis kan ook een korte verbinding tussen twee wegen creëren op een plaats waar auto’s een langere weg moeten nemen. Verleen ook zoveel mogelijk voorrang aan straten waar bussen en trams rijden.
Laat bussen halteren op de rijbaan
Bussen die in een haltehaven stoppen, hebben het nadien moeilijker om opnieuw in te voegen in het verkeer. Ze verliezen daardoor tijd. Als ze op de rijbaan kunnen stoppen, zorgt dit voor tijdswinst en dus een vlottere doorstroming. Uiteraard is deze maatregel enkel mogelijk als de verkeersveiligheid het toelaat. Elke situatie moet apart bekeken worden. Onder meer de toegelaten snelheid is bepalend voor de keuze. Meestal wordt in zones van 70 km/uur best gekozen voor haltehavens en in zones van 50 km/uur voor uitgestulpte voetpadhaltes waarbij de bussen op de rijbaan stoppen.
Zorg voor een busdoorsteek bij wegenwerken
Wegenwerken zijn een noodzakelijk kwaad. Het kan interessant zijn om te bekijken of bussen op het gewone traject kunnen blijven terwijl het andere verkeer een omleiding volgt. Is dat niet mogelijk, laat dan tijdig weten waar en wanneer de werken zullen plaatsvinden. Zo kunnen wij onze reizigers tijdig op de hoogte brengen. De Lijn bekijkt ook met de stad of gemeente of een tijdelijke halte nodig is.

Busdoorsteek
Voorzie venstertijden voor laden en lossen
Een vrachtwagen die in een (smalle) straat moet laden en lossen, kan bussen en trams blokkeren. In straten met veel handelszaken kunnen afzonderlijke laad- en losplaatsen voorzien worden. Dat kunnen bijvoorbeeld enkele parkeerplaatsen zijn die op bepaalde tijdstippen een laad- en loszone vormen. Er kunnen ook venstertijden worden ingesteld voor het laden en lossen. Dat zijn door de gemeente bepaalde tijdstippen waarop vrachtwagens winkels in een bepaald gebied mogen bevoorraden. Hetzelfde principe kan worden toegepast voor de huisvuilophaling: die gebeurt best niet tijdens de spitsuren.
Richt haltes toegankelijk in
Toegankelijke haltes met een verhoogd perron zijn comfortabeler om in en uit te stappen, omdat het niveauverschil tussen het perron en de vloer van de bus kleiner wordt. Vooral mensen die moeilijk te been zijn en ouders met een kinderwagen kunnen zo vlotter op- en afstappen. Daardoor wint de chauffeur tijd. De ideale perronhoogte is 18 centimeter. Een oprijhelling naar het perron verhoogt de toegankelijkheid nog meer. Meer info over standaarden van toegankelijke bushaltes vind je in de Bushaltegids.
Verwittig ons telefonisch of schriftelijk
Zo kunnen onze medewerkers samen met de gemeente bekijken welke omleiding het meest geschikt is, en of er tijdelijke haltes nodig zijn. Ook de reizigers (jouw inwoners) worden zo tijdig ingelicht.
Beperk hinder door werfmateriaal
Bouwwerven palmen soms een deel van de openbare weg in met werfmateriaal. Om de openbare weg te kunnen innemen, hebben ze een vergunning nodig. Wees strikt in het verlenen van die vergunningen en hou ook toezicht op de naleving van de periode. Overleg tussen de dienst die de vergunning verleent en de mobiliteitsdienst kan nuttig zijn.
Plaats rijbaankussens als snelheidsremmer
Op lokale wegen waar te snel gereden wordt, overweegt de lokale overheid vaak om verkeersdrempels aan te leggen. Dat is echter niet toegestaan op wegen die deel uitmaken van een openbaar-vervoerroute. Verkeersplateaus kunnen wel, maar zijn gebonden aan bepaalde afmetingen en het advies van De Lijn. Rijbaankussens zijn een goed alternatief. Ze zijn comfortabeler voor bussen en prioritaire voertuigen en even efficiënt voor het afremmen van autoverkeer. Ze veroorzaken ook minder geluidsoverlast voor de omwonenden. Bovendien zijn ze minder duur in aankoop en aanleg dan drempels of plateaus. Het nadeel is wel dat ze minder slijtvast zijn dan andere verkeersremmers. Bekijk steeds de volledige situatie: rijbaankussens zijn niet voor elke locatie geschikt.

Rijbaankussens
Neem parkeerplaatsen weg of leg ze opnieuw aan
Auto’s die een parkeerplaats zoeken, hinderen het verkeer. Fietsers doen dat niet. Hoe minder auto’s voor een bus of tram rijden, hoe vlotter het openbaar vervoer door een dorps- of stadskern kan. Een auto telt gemiddeld 1,2 inzittenden, terwijl een autoparkeerplaats plaats biedt tot tien fietsenstallingen. Dat zijn acht keer meer potentiële klanten voor de lokale middenstand.

Fietsparkeerplaatsen
Handhaaf de verkeersregels
Ook foutparkeerders kunnen het openbaar vervoer afremmen. Daarom is het belangrijk dat gemeenten en politiediensten extra aandacht hebben voor voertuigen die de vlotte doorgang van bussen en trams verhinderen. Om foutief parkeren aan bushaltes te ontraden kan de gemeente de halte duidelijk markeren op de grond (met een zogenaamd ‘buskader’) of een bordje aan de haltepaal hangen dat aangeeft dat men 15 meter voor en na een haltebord niet mag parkeren. Meer algemeen kunnen parkeertoezichters en politiemensen letten op voertuigen die hinderlijk geparkeerd zijn of stilstaan, of op voertuigen die onrechtmatig de busstroken en BOB’s (Bijzonder Overrijdbare Beddingen) gebruiken.
Maak zelf een (test)rit
Voor gemeenten is het niet altijd makkelijk om in te schatten hoe ernstig een knelpunt is. Een rit met de bus- of tramlijn die er last van heeft, kan dan veel duidelijk maken. Eventueel kunnen de betrokkenen in overleg met De Lijn een speciale testrit maken.