7 tips van onze instructeur eco-driving

“Hét belangrijkste bij ecodriving? Je gaspedaal loslaten”, verklapt Tony Dirkx. Jarenlang was hij buschauffeur, vandaag werkt hij bij De Lijn als instructeur. “Al onze chauffeurs krijgen standaard een opleiding ecorijden met een hybride bus. Wie werkt met elektrische bussen krijgt ook daar een specifieke vorming voor. De resultaten zijn mooi om te zien: wie de juiste techniek toepast, stoot minder uit én doet ze minder lang over z’n traject.”

Ook met je personenwagen kan jij deze technieken gebruiken. Je portemonnee en het milieu zullen je dankbaar zijn! Enkele tips van Tony:

1. Stop zo weinig mogelijk

“Je verbruikt het meest wanneer je versnelt vanuit stilstand. Doe dat dus zo weinig mogelijk”, zegt Tony. “Je moet natuurlijk gas geven om in beweging te komen, maar eens je snelheid hebt, heb je dat gaspedaal niet meer nodig. Omdat je in beweging bent, zorgt je kinetische energie ervoor dat je vooruit blijft gaan.”

Daarna is het een kwestie van anticiperen. “Kijk rond en schat de situatie in. Vertragen wagens voor je? Laat je voertuig gewoon verder bollen, in plaats van met je gaspedaal ingedrukt tot bij je voorligger te rijden en dan pas te remmen. Er zijn maar twee situaties waarin je écht moet stoppen: bij een stopbord en als buschauffeur ook bij een halte. Voor een rood licht kan je op voorhand vertragen en zo vermijden dat je volledig tot stilstand komt.”

Met een benzine- of dieselvoertuig kan je zo wel enkele liters brandstof besparen. “Bij hybride voertuigen is de winst dubbel”, weet Tony. “In onze hybride bussen zitten generatoren. Vanaf het moment dat de chauffeur het gaspedaal loslaat, wordt ook stroom opgewekt. Daardoor laadt de batterij op en vergroot het elektrisch rijbereik.”

2. Hybride of elektrisch? Trek niet te snel op

Heb je een hybride of elektrische wagen? Let op dat je ook niet té snel optrekt. Bij een benzine- of dieselauto ga je best zo vlot mogelijk naar kruissnelheid om snel je gaspedaal te kunnen lossen. Maar een elektrisch voertuig vertrekt vanzelf al heel snel, door de beperkte mechanische weerstand. Gas erbovenop geven, jaagt je batterijverbruik nodeloos de hoogte in.

3. Verzorg je wagen

Leg de bolide die je hebt goed in de watten. Sla geen onderhoudsbeurten over zodat de olie steeds vers is, de olie- en luchtfilter proper en de bougies in topvorm. Dat heeft wel degelijk een impact op je brandstofverbruik.

4. Check je bandenspanning

Te lage spanning zorgt voor meer weerstand, waardoor je auto meer brandstof verbruikt en minder grip heeft op de weg. Hoeveel de spanning moet zijn, lees je af in de bandenspanningstabel. Die vind je in het instructieboekje of als sticker op je brandstofklep of deurpost. Ook mooi meegenomen: je banden verslijten op die manier trager.

5. Vertrek op tijd

Als je op tijd naar je bestemming vertrekt, hoef je niet te rushen. En trager rijden betekent automatisch minder verbruiken en vervuilen. Volgens het Europees Milieuagentschap kan je maar liefst 12% diesel en 18% benzine besparen als je op de snelweg 110 km per uur rijdt in plaats van 120.

6. Laat extraatjes achterwege

Functies als achterruitverwarming, mistlampen en (zetel)verwarming heb je in koude tijden zeker nodig. Maar vergeet ze niet op tijd uit te schakelen. Ze slurpen, net als de airco, heel wat brandstof. Ook je motor nodeloos laten draaien is pure verspilling. Zet ‘m steeds uit wanneer je voor de spoorweg staat of wacht op iemand die je moet oppikken.

7. Laat geen rommel slingeren

Hoe zwaarder je auto, hoe meer brandstof hij nodig heeft om zichzelf steeds weer in gang te trekken. Dus zwier alles wat je niet nodig hebt buiten. Ook een fietsenrek of dakkoffer laat je best niet langer dan nodig aan je wagen zitten. Niet alleen zorgen die voor extra gewicht, ze maken je auto ook minder aerodynamisch. Ook dat verhoogt je uitstoot en verbruik.

Je verbruik nog meer beperken? Laat je auto wat vaker staan en reis met bus of tram. Zo beweeg je mee naar minder CO₂.