Elke bus en tram krijgt ooit een nieuwe bestemming
Een grote vloot van bussen, trams en dienstvoertuigen voortdurend vernieuwen, betekent jaarlijks tientallen afgedankte voertuigen uit roulatie nemen. Sander Ram (manager Beheer & Innovatie voertuigen) legt uit hoe dit slim en duurzaam wordt aangepakt én daarbij zoveel mogelijk grondstoffen worden gerecupereerd.
Elk van de 2200 bussen van De Lijn staat na 14 jaar trouwe dienst ingepland om vervangen te worden. Dat zorgt ervoor dat er jaarlijks een 150-tal bussen instromen, maar ook worden afgedankt.
“ Tegen 2025 plannen we de vervanging van alle Euro 3 en 4 voertuigen. Dat betekent niet dat er dan honderden bussen linea recta naar de schroothoop gaan. Hergebruik zit diep ingebakken in onze cultuur - en is mogelijk op verschillende manieren.”
1. Onderdelen recupereren
Verdwijnt een voertuig uit roulatie, dan gaat het niet zomaar de pers in. “Grotere componenten zoals een versnellingsbak, assen of een motor demonteren en reviseren we wanneer een voertuig wordt afgedankt”, zegt Sander. “Op voorwaarde dat er nog soortgelijke voertuigen zijn bij De Lijn waarvoor deze wisselstukken gebruikt kunnen worden. In Gent hadden we nog oude PCC trams staan die niet meer werden ingezet en ook niet bruikbaar waren op de andere locaties. Onze collega’s uit Antwerpen kwamen daarvan alle bruikbare onderdelen demonteren voor het onderhoud van de nog inzetbare oude PCC trams in Antwerpen.”
2. Een nieuwe bestemming voor oude voertuigen
Een andere bestemming geven kan ook. “Een van de Gentse PCC trams krijgt – uitzonderlijk – een nieuw leven als informatiekiosk. Oefenvoertuigen voor politie of brandweer zijn gegeerd en dan zijn er natuurlijk ook nog de erfgoedverenigingen (onder de koepel van erfgoedvereniging META) die afgedankte voertuigen restaureren en tentoonstellen. ”
3. Recycleren: er kan meer dan je denkt
Is het woord dan toch aan de verschroter, dan wordt er zoveel mogelijk gerecycleerd. “Zoals de staalstructuur en de aluminiumdelen”, geeft Sander een voorbeeld. “Composietmateriaal is moeilijker recyclebaar. Een afvalverwerker zal een voertuig eerst ‘depollueren’ (ontdoen van alle vervuilende stoffen zoals olie of koelvloeistof) en dan pas verschroten. Vloeistoffen zijn meestal afvalproducten. Al kan zelfs afgetapte koelvloeistof opnieuw als grondstof gebruikt worden.”
4. Lokale afvalverwerkers voor korte ketens
Alle materiaal wordt via zo kort mogelijke ketens verzameld. “We willen verschroters in de toekomst selecteren op hun recyclagepercentages. Zelfs een paar procent beter, maakt op het totaal aantal voertuigen toch een verschil. Ook hun energiescore wordt belangrijk. Het is absoluut de bedoeling om onze bestekken en werking nóg duurzamer te maken.”
5. De juiste keuze bij de aankoop
“Maar we willen de impact van de volledige keten bekijken”, benadrukt Sander nog. “Zo breiden we onze aanbestedingsprocedures (voor de aankoop van nieuwe voertuigen) uit met meer ‘duurzame eisen’, zoals hoe verantwoord en energie-efficiënt de constructeur van het voertuig is. Samen met constructeurs al bij de aankoop oplossingen uitwerken voor voertuigen die einde levensduur zijn, kan heel interessant worden. Bijvoorbeeld om batterijen van de elektrische voertuigen te hergebruiken als ‘bufferbatterijen’ op onze stelplaatsen.”

