Science Based Targets
Onze doelstellingen met betrekking tot de uitstoot van broeikasgassen is gevalideerd door het Science Based Targets initiative (SBTi). Het SBTi is een samenwerking tussen Carbon Disclosure Project (CDP), UN Global Compact, World Resources Institute en WWF.
Het SBTi biedt een wetenschappelijk kader om te bepalen hoe snel en in welke mate bedrijven hun broeikasgasemissies moeten reduceren om in overeenstemming te zijn met het klimaatakkoord van Parijs. Ze beoordeelt de gezette doelstellingen van de bedrijven onafhankelijk. En dit genormeerd initiatief heeft onze emissiereductiedoelstellingen goedgekeurd.
Met andere woorden: onze broeikasgasreductiedoelstellingen zijn wetenschappelijk onderbouwd en in lijn met wat de laatste klimaatwetenschappelijke bevindingen van het IPCC zeggen om de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5 °C. Cruciaal, want zoals secretaris-generaal van de UN, António Guterres, zegt: ‘Het is “code rood” voor de mensheid.’
Wat betekenen …
Voordat we onze reductiedoelstelling uit de doeken doen, is het toch cruciaal om enkele kernbegrippen toe te lichten.
Broeikasgassen zijn gassen in de atmosfeer die warmte absorberen en geleidelijk weer afgeven. Ze ontstaan zowel uit natuurlijke bronnen als door menselijke activiteit. Hoe groter het aandeel, hoe meer de wereldtemperatuur stijgt.
Om de invloed van de verschillende broeikasgassen te kunnen optellen, worden emissiecijfers omgerekend naar CO₂eq of CO₂-equivalenten. De omrekening is gebaseerd op het Global Warming Potential (GWP), de mate waarin een gas bijdraagt aan het broeikaseffect. Methaan heeft bijvoorbeeld een GWP van 25: de uitstoot van één kg methaan stemt overeen met 25 kg CO₂-equivalenten.
Eén kiloton (kt) is gelijk aan duizend ton.
Wat houden de reductiedoelstellingen precies in?
Het SBTi valideerde onze volgende doelstellingen:
‘VVM De Lijn verbindt zich ertoe om haar absolute scope 1 broeikasgasemissies te reduceren met 46,2 % tegen 2030, vanaf basisjaar 2019*. VVM De Lijn verbindt zich ertoe jaarlijks 100 % hernieuwbare elektriciteit aan te kopen t.e.m. 2030. VVM De Lijn verbindt zich ertoe om haar scope 3 broeikasgasemissies van aangekochte goederen en diensten, brandstof en energie gerelateerde activiteiten, en van de mobiliteit van het personeel met 46,2 % te reduceren tegen 2030, vanaf basisjaar 2019.’
*De doelgrens omvat land-gerelateerde emissies en verwijdering uit bio-energiegrondstoffen.
Waar staan we nu? Onze uitstoot in kaart gebracht
Onze totale uitstoot bedroeg in 2019 3.293,7 kt CO₂eq. Je kan dat vergelijken met de directe uitstoot van een middelgrote gascentrale of het aardgasverbruik van 60.000 Vlaamse gezinnen.
We delen onze uitstoot op in drie grote groepen ('scopes').
1. Directe uitstoot veroorzaakt door onze gebouwen en vervoer
Ongeveer 93 % is het gevolg van de directe uitstoot van onze bussen (50 % van eigen bussen, 43 % van bussen van exploitanten). Om de uitstoot binnen scope 1 drastisch te verminderen, moeten we dus vooral het brandstofverbruik van bussen beperken.

Directe uitstoot veroorzaakt door onze gebouwen en vervoer
2. Indirecte uitstoot door aankoop van elektriciteit
Als er elektriciteit wordt opgewekt, komt er CO₂ vrij. Voor die uitstoot zijn wij indirect verantwoordelijk.
Daarom kopen we enkel groene energie** aan, die voor 98 tot 100 % bestaat uit waterkracht, aangevuld met zonne-energie, windenergie en geothermische warmte. De uitstoot hier bedraagt dus nul. Als we dat niet zouden zoen, dan zou het 14 kiloton CO₂eq bedragen.
In 2019 zorgden onze trams voor het grootste elektriciteitsverbruik (79 %), gevolgd door onze gebouwen (19 %) en onze datacenters (3 %). Zodra we meer elektrische bussen inzetten, zal het totale elektriciteitsverbruik stijgen. Maar zolang we onze elektriciteit groen blijven aankopen, heeft dit geen impact.

Indirecte uitstoot door aankoop van elektriciteit
**De definitie van groene stroom zoals gehanteerd in richtlijn 2018/2001/EU ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen.
3. Indirecte uitstoot door bronnen buiten ons bezit waar we geen directe invloed op hebben
Bijna de helft (47 %) van deze uitstoot komt uit 'upstream emissies' van de verbruikte brandstoffen: de brandstoffen winnen, produceren en transporteren. Dat geldt zowel voor onszelf als voor onze exploitanten. Minder brandstof verbruiken is dus enorm belangrijk!

Indirecte uitstoot door bronnen buiten ons bezit waar we geen directe invloed op hebben
Waar staan we nu?
We slaagden erin om onze uitstoot in 2021, ten opzichte van onze nulmeting in 2019, met 13 kton te reduceren. Daarmee is de dalende trend duidelijk ingezet, al zijn we ons bewust dat we nog meer stappen moeten zetten om de kloof met onze ambitieuze doelstelling te dichten.

Waar staan we nu?

