Hoppin

Dankzij de nieuwe mobiliteitsvisie Hoppin geraak je in Vlaanderen vlotter op je bestemming. Hoe? Door De Lijn Flex: je reist dan van A naar B met meerdere - efficiënt op elkaar afgestemde - duurzame vervoermiddelen.

Met Hoppin in Vlaanderen maken we samen de overstap naar efficiënter, duurzamer en flexibeler openbaar vervoer.

Van stad tot stad neem je dan bijv. het verbeterd treinaanbod. Met frequente trams of bussen kan je snel naar de stad via de grote verkeersassen. En voor de korte delen van je reis gebruik je (toegankelijk) flexvervoer. Reis je alleen, in groep, frequent of regelmatig? Iedereen gaat voortaan makkelijker de weg op!

Hoppin: samen op weg naar de mobiliteit van morgen

Trein, tram en bus blijven vaste waarden. Waar veel nood is aan openbaar vervoer zal er ook meer ingezet worden, afgestemd op ons fiets- en wegennetwerk:

  • treinen op drukke verkeersassen tussen steden

  • bussen en trams in stadskernen en meer rechtstreekse verbindingen naar grote attractiepolen zoals scholen en ziekenhuizen

We stemmen het aanbod dus beter af op de vraag van onze reizigers

Dat is de kern van de nieuwe mobiliteitsvisie van de Vlaamse overheid samen met de steden en gemeenten. Openbaar vervoer staat daarbij centraal. Maar daarnaast zal je vaker vervoermiddelen combineren die op elkaar afgestemd zijn. Je zal makkelijker overstappen op flexvervoer zoals deelsystemen (auto’s, fietsen, steps) – zie vierde laag uit het gelaagd vervoermodel hieronder. 

Zo’n overstap doe je aan een Hoppinpunt, dat is een knooppunt van verschillende vervoermiddelen. Die combinatie noemen we combimobiliteit.

Aan dat nieuwe model wordt vandaag keihard gewerkt. Bij De Lijn zetten we daar uiteraard onze schouders onder. Hoe doen we dat en wat betekent dit voor jou?

De basis: een gelaagd vervoermodel

Het model van Hoppin is opgebouwd uit 4 ‘lagen’.

  1. Treinnet: de ruggengraat van het openbaar vervoer.

  2. Kernnet: deel één van het nieuwe net. Dit is de ruggengraat van het stads- en streekvervoer. Bussen en trams verbinden kernen met elkaar, bedienen centraal gelegen attractiepolen en verbinden voorsteden met andere steden.

  3. Aanvullendnet: deel twee van het nieuwe net. Tussen kleinere steden en gemeenten zorgen bussen voor de aanvoer naar het kernnet en het treinnet. Ook woon-werkverkeer en woon-schoolvervoer die alleen tijdens de spitsuren bestaan, kunnen deel uitmaken van dit net.

  4. Flexvervoer: ‘Flexibel’ aanbod. Dit kan een op afroep te reserveren flexbus zijn, deelauto’s en -fietsen, of ander deelsysteem. Ook Hoppinflex+ valt hieronder: het aanbod voor personen met een mobiliteitsbeperking (doelgroepenvervoer).

Door deze 4 lagen optimaal op elkaar af te stemmen, komen we tot een efficiënt vervoermodel.

Combimobiliteit is het naar wens combineren van verschillende vervoermiddelen uit het bovenstaand gelaagd vervoermodel.

Een voorbeeldje: je rijdt met je fiets naar de dichtstbijzijnde Lijnhalte, waar je de Lijnbus neemt naar het Hoppinpunt. Van daar rij je met de Hoppinfiets (of -step) naar je eindbestemming.

MOW BB Vervoer op maat 1st mile-lastmile versie 202105 tcm3-28665

1st Mile Hoppin

Zo zijn er tal van combinatiemogelijkheden, ook voor mensen met een (mobiele) beperking. 

Wat is het voordeel voor jou als reiziger?

Hoe reis je vandaag naar school, naar je werk of naar een andere plek? De kans is groot dat je al verschillende vervoermiddelen combineert: trein, bus of tram, je eigen fiets of auto, een deelfiets of -step, … Door al die vervoermiddelen nog beter op elkaar af te stemmen, zal je vlotter op je bestemming raken.

Juist omdat we maximaal inzetten op de bereikbaarheid van belangrijke vervoerassen én door de vier lagen van het netwerk naadloos op elkaar te laten aansluiten, zal je dus:

  • makkelijker reizen met het openbaar vervoer

  • je verplaatsing sneller maken

Hoppin is een initiatief van de Vlaamse overheid samen met de steden en gemeenten opdat iedereen zich vlot en comfortabel kan verplaatsen.

Hervorming lijnnummers

De Lijn grijpt deze kans ook aan om haar systeem van lijnnummers te hervormen. Je zult voortaan aan het hand van het aantal cijfers of de letter van je lijnnummer weten welke type lijn het is.

  • Stadslijnen met een hoge frequentie krijgen een nummer met één cijfer. Een streeklijn (cadanslijn) waarop je een hele dag kan rekenen, heeft twee nummers. Lijnen met drie nummers zijn functionele lijnen die enkel in de spits rijden bijvoorbeeld in functie van de scholen of woon-werkverkeer.

Tramlijnen hebben het prefix T of M als ze ook ondergronds rijden, snellijnen X (van expresslijn) en nachtlijnen N.